Rauw vallen de woorden op het dak van de lezer. Grove taal die soms wordt gebezigd door een gepassioneerde poëet. Die schijnbare hardheid is in paradox met de immense liefde die Gert Pieter in zijn werken legt. Het vergt wel gevoel van de lezer, enige compassie en empathie om te zien wat er nu werkelijk staat en wordt bedoeld.
Dat haat en liefde, verachting en hartstocht soms hand in hand kunnen gaan, laten tal van gedichten overduidelijk zien. Het liefhebben van de vrouw, van de hoogstaande idee van platonische liefde tot en met zinnelijke seks, wordt in diverse toonaarden beschreven. Lyrische passie en lust. Te allen tijde zinderend, maar nooit platvloers. Als tegenhanger van het lawaai der driften vind je er ook het verdriet van de verlaten man, de eenzaamheid van het weer alleen zijn, de melancholie van de onvervulde droom.
Voor mij persoonlijk wordt de waarde van deze bundel gedichten gesymboliseerd door het mij meest aansprekende gedicht Somnus est Imago Mortis. Melancholisch, met aan de ene kant de triestheid van de dood en aan de andere kant de schoonheid van het leven. Een thema dat als een rode draad door deze bundel loopt. Een opmerkelijk boekje van een opmerkelijk schrijver. Gert Pieter van Motman verdient het gelezen te worden.
Simon Trommel
Met de precisie van een chirurg snijdt Gert Pieter zijn ziel open en trekt de woorden naar buiten om ze dan aan elkaar te rijgen als een koord van ongekende lieflijkheid maar ook van een meedogenloze zelfreflectie. Onderstaande strofe vind ik de allermooiste:
Maar hoeveel kutjes ik zal splijten
hoeveel drollen ik zal schijten
in hoeveel zand ik ook zal bijten
ik doe mijn best geen ander mens iets te verwijten
Magda Thomas
Radiopresentator